De Babyboomers (1946–1964) zijn geboren tijdens de grote geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog. Ze groeiden op in een tijd van wederopbouw, herstel en groei, een periode waarin alles in beweging was en nieuwe kansen ontstonden. Deze generatie wordt ook wel de protestgeneratie genoemd, omdat ze als jongeren vochten voor meer vrijheid, emancipatie en vernieuwing. Denk aan de seksuele revolutie, nieuwe muziekstromingen en het ontstaan van een open, vrijere samenleving.
Babyboomers staan bekend om hun loyaliteit, plichtsbesef en hun sterke focus op zekerheid. Structuur, hiërarchie en duidelijkheid geven houvast. Ze werken vaak “voor later”: met stabiliteit, een vaste baan en goede voorzieningen als doel. Communicatie verloopt bij deze generatie op de traditionele manier via persoonlijk contact, telefoon of brief. Formeel, beleefd en met respect.
Hoewel ze veel hebben bijgedragen aan de moderne samenleving en vaak nog maatschappelijk actief zijn, vinden ze het soms lastig om nieuwe ontwikkelingen bij te benen. Ze houden zich graag vast aan vertrouwde routines en patronen.